Het macabere geheim van het herderstasje

Ergens in een moestuin, tussen de tegels van het tuinpad, staat een herderstasje. Zijn rijpe, hartvormige zaaddoosjes baden in de warme meizon. Plotseling splijt er met een krak één open. Er komt een mooi, lichtbruin zaadje uitgerold dat op de grond valt. Een aantal microscopisch kleine wormpjes, nematoden genaamd, kruipt nieuwsgierig uit de bodem omhoog om een kijkje te nemen…

Veel wilde planten als het herderstasje (Capsella bursa-pastoris), die we in onze tuinen (en daarbuiten) vinden, zijn in het algemeen vrij onbekend. We kennen soms hun naam wel, maar meestal blijft het daarbij. Ze worden maar al te vaak beschouwd als ‘normale’ planten, of soms zelfs als onkruiden. Eigenlijk is dit jammer, want in veel gevallen gaat er een intrigerende wereld schuil achter deze onderdelen van het ecosysteem in onze tuinen. Zo kwam in een aantal wetenschappelijk onderzoeken naar voren dat het herderstasje ondanks zijn leuke, hartvormige zaaddoosjes een minder vriendelijk geheim met zich meedraagt. Een bijzondere link in het voedselweb, waardoor je dit alledaagse plantje al snel met andere ogen zal gaan bekijken. Wat dit lugubere geheim precies is? Daarover lees je in dit artikel.

Zaaddoosjes van het herderstasje
Het herderstasje met zijn hartvormige zaaddoosjes

Hongerige nematoden

Het zaadje van het herderstasje blijkt een sterke aantrekkingskracht op de nematoden te hebben. Zodra ze het zaadje hebben ontdekt, kronkelen ze er haastig naar toe. Vervolgens beginnen ze gretig van de slijmlaag te eten die het zaadje omhult, gevolgd door meer en meer soortgenoten die zich aansluiten bij het feestmaal.

Maar helaas is hun plezier van korte duur..
Al snel komen de eerste nematoden in moeilijkheden, ze kunnen zich namelijk steeds moeilijker bewegen. Het lijkt wel alsof ze zijn vast komen te zitten in de slijmlaag van het zaadje. Met alle macht proberen ze zich los te kronkelen uit de lijmachtige substantie, maar hun moeite is tevergeefs. Ze zitten gevangen.

Steeds meer nematoden raken uitgeput en moeten de strijd opgeven. Ze stoppen met bewegen en gaan dood. Na drie dagen is er op een enkeling na zelfs geen levende nematode meer te bekennen.

Sap

Nu begint het zaadje een sap uit te scheiden. Een vloeistof, waar enzymen* in zitten. Deze enzymen beginnen de dode nematoden langzaam te verteren. De kadavers worden als het ware in het sap opgelost totdat er nog maar weinig van over is. Alle stoffen waaruit de nematoden waren opgebouwd worden afgebroken tot alsmaar kleinere verbindingen.

En dan gebeurt het.

De zaadhuid van het zaadje barst open waarna er en klein kiempje tevoorschijn komt, die meteen begint te groeien.

Schrale grond? Geen probleem!

De grond waarin het zaadje terecht kwam was aanvankelijk misschien wat schraal, arm aan voedingsstoffen. Maar daar hoeft het kleine herderstasje zich nu geen enkele zorgen meer om te maken. Al snel vormt zich een worteltje. Deze vertakt zich maar al te graag in de grond, die nu doordrenkt is met de voedingsstoffen afkomstig van de dode nematoden.

Bovengronds ontvouwen zich twee frisgroene kiemblaadjes.

En de cyclus herhaalt zich. Het herderstasje groeit weer uit tot een sterke volwassen plant die nieuwe, hartvormige zaaddoosjes maakt. Waaruit weer mooie, lichtbruine zaadjes zullen rollen. Die op hun beurt opnieuw de aandacht zullen trekken van een groepje nietsvermoedende nematoden..

herderstasje langs een wandelpad
Een herderstasje in de berm

Het herderstasje gelabeld als een bijna-vleeseter

Door de ontdekking dat de zaden van het herderstasje nematoden indirect doden en verteren, heeft het herderstasje het label ‘protocarnivoor’ gekregen. Dit komt erop neer dat hij zijn prooi niet direct vangt en verslindt, zoals bijvoorbeeld de venusvliegenvanger (Dionaea muscipula). Maar dat het verslinden op een meer indirecte, slinkse wijze gebeurt.

Zo zijn er zijn veel planten bekend die vermoedelijk indirect andere organismen vangen, verteren en vervolgens ‘opeten’. Dit doen ze dan vooral om goed te kunnen leven in niet optimale groeiomstandigheden. Er is bijvoorbeeld een geranium (Geranium vissocusum) met kleverige stengels en bladeren waar insecten aan blijven plakken. Of denk aan de bromelia die met zijn bladeren een soort trechter vormt. Hier blijft water in staan waar allerlei beestjes in verdrinken.

In sommige gevallen is aangetoond in onderzoek dat ook dit soort planten enzymen uitscheiden, om de ‘gevangen’ organismen te verteren, waarna de plant de voedingsstoffen absorbeert.

* Enzymen: Eiwitten die specifieke stoffen kunnen opbouwen of afbreken.

Dit verhaal is fictief, maar grotendeels gebaseerd op feiten aangetoond in wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek waarin gebruik werd gemaakt van de nematode Steinernema feltiae is uitgevoerd in een laboratorium. Er zijn ook onderzoeken uitgevoerd met andere organismen als slachtoffer, waaronder muggenlarven en protozoa. In de vrije natuur zullen dan ook niet alleen nematoden maar mogelijk ook andere soorten bodemorganismen zich aangetrokken voelen tot de zaden van het herderstasje.

Bronnen:

https://www.nature.com/

https://academic.oup.com/botlinnean/article/161/4/329/2418471?login=true

Wil je deze website supporten en ervoor zorgen dat andere tuinliefhebbers dit artikel ook kunnen lezen? Deel dit artikel dan op social media!

Vergelijkbare berichten